Sjaantjes hoekie III

Totdat Sjaantje zelf geheel verzenuwd uit de gang barstte waarachter die zijkamer belendde en snauwend de rijksdebiel verwijderde uit de ruimte die, betegeld en belegd met granito, krachtig begon te galmen. Dat kon even duren, want Sjaantje was dan niet onmiddellijk voorhanden. Immers, ware dat wel het geval geweest, dan had de rijksdebiel nimmer de ruimte van de kruideniersnegotie kunnen betreden. Sjaantje trachtte de rijksdebiel naar de gang te duwen, opdat deze bloedverwant weer aan de tafel zou gaan zitten in afwachting van zonsondergang, maar daartoe bleek betrokkene niet aanstonds genegen. Sjaantje gaf in gedempte verwensingen enige karakteristieken over haar zuster weer en tevens, hoe de door haar bedreven kapitaalvernietiging de ondergang van de winkel nader bij bracht. Maar de debiel bleef stokstijf staan, middelerwijl glimlachend. Zij kwam pas in beweging als de geleerde zuster, die directiesecretaresse was bij Philips, ook uit die achterkamer kwam.

Deze zuster had een streng gelaat en droeg mollevelse mutsen, tenminste, wanneer zij zich in de publieke ruimte begaf. Zij had een fonkelend rijwiel, een Fongers, uit de dertiger jaren van de vorige eeuw, waarmee zij oppassend naar kantoor heen en weer fietste. Verder werd zij eigenlijk nooit echt waargenomen. Ze was er wel, in die achterkamer, maar bewoog nimmer. Ze wachtte voornamelijk af tot Sjaantje het avondvoedsel kwam aanreiken dat steeds leek op de uitgebraakte maaginhoud van een brontosaurus. Daar begon ze mee terstond na opstaan.

Wanneer men op het grote raam achter tikte, omdat men wederrechtelijk in strijd met de winkelsluitingswetgeving een flesje maggi, een pak JOZO-zout of een pot stroop wilde betrekken, tilde Sjaantje even het gordijn op, zodat de geleerde zuster zichtbaar werd. Die verroerde niet en verblikte ook niet, maar staarde naar een zware zwarte pan waarin de maagversterking van de dag lag opgetast. Sjaantje controleerde dan, of de tikkende persoon tot de normale klantenkring behoorde, knikte, als deze kwestie positief kon worden afgedaan en wees naar de winkelruimte aan de Zeelsterstraatzijde. De geleerde, die de Franse handelscorrespondentie placht te doen, reageerde nergens op. Ze bewoog niet. Ze staarde. De rijksdebiel zat gelaten tegenover haar, in afwachting van de komende voedselverstrekking, en soms zelf reikend naar de bijgeleverde pollepel. Het moge duidelijk zijn:  maar alleen Sjaantje onderhield de buurtcommunicatie.