Het Volkel-arrest – de einduitspraak van de Hoge Raad – veroorzaakte commotie in de toen ook zeer activistisch linkse kringen. Generaals die in het kader van NAVO-oefeningen opzettelijk ernstige bodemverontreinigingen veroorzaakten gingen vrijuit, maar niet-militair grondpersoneel moest wel het gelag betalen.
Dat was de kritiek, die verhevigde naar mate de overheid steeds meer taken naar zich toehaalde in verband met de borging van de ecologische integriteit van agrarisch oppervlakteland, het grondwater, en het water in de grensoverschrijdende rivieren, beken en watergangen zoals Rijn, Schelde en Maas. Klassenjustitie.
Het was ook in de tijd dat de overheid voorzag in instrumentele meststoffenwetgeving, kennelijk bestemd voor de koude sanering van de agrarische sector die overproductie werd verweten via intensieve geïndustrialiseerde bedrijfsvoering. Altijd was er dan wel een provincie die ten onrechte vergunningen had afgegeven voor uitbreiding van varkensstallen in concentratiegebieden. De ambtenaar die ze had opgesteld moest vervolgd worden, op dezelfde grondslag als de betrokken boer-ondernemer.
De pannen gingen helemaal van het dak als weer eens een Nederlands ambassadeur in Het Verre Oosten seksuele bevrediging had weten te scoren ten laste van minderjarige jongetjes of participeerde in de facilitatie van sekstoerisme vanuit Nederland. Deze branche kwam in ontwikkeling in het laatste decennium van de twintigste eeuw, waarbij opmerkelijk was dat een van de kantoren die daarin gespecialiseerd was zich bevond in de Haagse Theresiastraat vlak bij de het gebouwencomplex van Buitenlandse Zaken en het Paleis van Justitie.
Menige keer ontving ik op het Parket-Generaal in het bruggebouw boven de Utrechtse Baan woedende Filipijnse delegaties uit Manila die kwamen klagen over het voortdurend misbruik van de immuniteiten, toegekend aan ambassadeurs, ambassaderaden en hun diplomatieke kondschapsdiensten en koeriers. Dat werd kundig door gelekt naar de media die vervolgens weer een campagne startten tegen het misbruik van de diplomatieke immuniteiten, die weer geacht werd voort te vloeien uit de staatsimmuniteit.
Dat een ambassadeur volgens het bestaande recht wel vervolgbaar was, mits Buitenlandse Zaken de immuniteit maar ophief – met terugwerkende gevolgen voor het bestaan van rechtsmacht in zo’n zaak – werd bijna nooit vermeld. Evenmin als er gewag van werd gemaakt dat de minderjarigheid van het slachtoffer niet makkelijk bewezen kon worden omdat er geen burgerlijke stand werd onderhouden in het Filipijnse eilandenrijk, evenmin als in Thailand en Maleisië.
Er kwam zelfs een initiatiefwetsvoorstel tot stand waarin uitdrukkelijk werd bepaald dat de staat in strafzaken, toerekenbaar aan ambtenaren als individuele daders, deelnemers en voorbereiders van delicten, geen immuniteit bezat. Dat voorstel, hoezeer ook in progressieve kring bejubeld, haalde het niet. In burgerlijke zaken drong de rechter de immuniteit van de staat ook steeds meer terug door steeds weer aan te nemen, dat een handeling niet was geschied binnen een onherleidbare soevereine bediening.
Ook, wanneer de staat overduidelijk handelingen had verricht in het kader van het geweldsmonopolie, grondwettelijk de staat opgedragen ter borging van constitutioneel aan de staat toegewezen taakstellingen. Zie het Srebrenica-arrest van de Hoge Raad dd. 19 juli 2019-07-2019 Zaaknummer 17/04567 Conclusie vanwege het Openbaar Ministerie: ECLI:NL: PHR: 2019:95, ECLI:NL:HR:2019:1223.
In het buitenland verwekte deze beslissing in juridische kringen wel verbazing, want daar dacht men er niet aan in dat soort aangelegenheden de rechter de beslissende stem te geven over de wijze waarop dat monopolie diende te worden aangewend, tactisch noch strategisch. Maar in de gezellige moerasdelta aan de Noordzee bleek vrijwel alles mogelijk.