Wat de Verenigde Naties opgeven te willen bestrijden is BEPS. Dat klinkt als een nare infectie toegebracht door een smiechtige mug, die zich voortplant via larveneitjes die zich verplaatsen in wolkenafzettingen. En tot wasdom komen in staten waar tot voorheen deze muskieten nooit voorkwamen. Zoals de dengue-mug uit Centraal Columbia nu vooral tierig verwijlt op de Nederlandse Antillen sinds de woninginrichter Jean des Bouvrie daar meerdere hotels heeft ingericht voorzien van parkaanleg met daarin zoetwater-partijen waarin het muskietendom de tijd van zijn leven heeft. Die wolkenpartijen vanaf het Zuid-Amerikaanse Continent kwamen nooit boven dat Caraïbisch zeegebied nooit voor. Kwam een enkele larf tijdelijk bij een regenbui naar beneden, dan stierf het diertje aanstonds wegens droogte of het zeewaterzout. Maar sedert 2000 door de voortdurende klimaatveranderingen daar in die regio wel.

Eerste bijeenkomst te Den Haag van de Tax Knowledge Buiding-groep onder leiding van Mr Paul de Haan, tweede van links.
Met het Engelse begrip Base Erosion and Profit Shifting, in de wandeling verwarrenderwijs kortweg BEPS, wordt aangeduid dat internationaal opererende ondernemingen een zodanige agressieve belastingplanning hanteren dat in feite sprake is van belastingontwijking. Dat is op dit moment geen delict, die belastingontwijking. De vraag is ook of dat wenselijk is, zolang de wereld aan internationale ondernemingen een vrij vestigingsrecht gunt en verder toelaat statutair er meerdere zetelplaatsen op na te houden.
Belastingontduiking kan een misdrijf zijn, daar het meestal bedreven wordt, dat ontduiken, via valsheid in boeken van koophandel, in de aangifte of in toonderbewijzen van aandelen, wissels en cheques of geannoteerde digitale schenkingen. In die ontduiking zit ook wel een probleem, daarover later, maar op dit moment is de ontwijking het eerste vacuüm iuris, waartegen derdewereldlanden of ontwikkelingsstaten niet bestand blijken. Het gaat dus vooral ook om de negatieve jurisdictieproblemen van dien. Die ik al besprak hiervoren.
Er is, zeker, meestal een hoofdplaats van de vennootschappelijke onderneming. Maar niets belet de onderneming waarvan het basiskapitaal doorgaans verdeeld is over meerdere staten waar de aandeelhouders zitten – en die aandeelhouders zijn meestal ook weer rechtspersonen, niet zelden in de vorm van naamloze vennootschappen, dus uitgezet op toonderbewijzen – er daarnaast verschillende nevenvestigingen op na te houden die worden gerubriceerd als werkmaatschappijen. De hoofdplaats van het daaruit samengestelde concern is doorgaans die van een houdstermaatschappij (holding) die zich concentreert op dienstverleningen om het concern te coördineren en aan de gang te houden. Op deze hoofdplaats worden juist niet de effectieve werkzaamheden ontplooid waaraan de winstmaximalisatie per aandeel te danken – of te wijten, dat is maar een kwestie van morele of ethische beoordeling — is. Natuurlijk stelt de holding het boekhoudkundig zó voor, dat op haar zetelplaats geen verrichtingen plaatsvinden met winsteffect.
Die feitelijke, fysieke, verrichtingen situeert ze op plaatsen waar deze niet of nauwelijks belastbaar zijn, bijvoorbeeld omdat de fiscale wetgeving daar zwaar onderkomen is, niet bestaat, of omdat er geen nationale inspectie is die in staat is deze winsten op te sporen, adequaat realiter in te schatten, aan te slaan via een integer aangifte-systeem dat te handhaven is of stomweg omdat er geen uitvoeringsapparaat is dat bij machte is de heffingen op te stellen, aan te zeggen of de daaraan verbonden te kwijten gelden te innen.
Bedenk even, dat veel staten zijn ontstaan in de periode vanaf 1950. Ten gevolge van de immense dekolonisatiegolven die op zichzelf al chaotisch verliepen. En die vaak stukliepen in burgeroorlogen omdat elkaar vijandige bevolkingsgroepen – binnen het nieuwe staatsgrondgebied — inderdaad elkaar de hersens begonnen in te slaan. Zodat een geregeld, bestendig en stabiel inspectie, aanslag- en inningsapparaat gewoonweg niet konden ontstaan op nationaal niveau.
Bedenk ook dat voor een behoorlijke ICT-structuur die tegenwoordig voor dergelijke heffingen noodzakelijk is, decennia noodzakelijk zijn waarbij de integriteit van de onderneming die de structuur opzet, aanlegt en borgt, basale randvoorwaarde is. Op initiatief van OESO en EU zijn diverse actieplannen gestart met als doel dat ondernemingen belasting gaan betalen in het land waar de winst wordt gemaakt. Dat zijn nu juist die staten, waar die burgeroorlogen zich voordeden en geregeld herleven. Al dan niet aangestookt door Het Westen.
Deze plannen moeten leiden tot afspraken tegen belastingontwijking door uitholling van de grondslag (base erosion) en winstverschuiving (profit shifting). Meer dan 100 landen hebben aangegeven de voorstellen van OESO te zullen implementeren. Door misbruik van wetgeving en het gebruik van soms ingenieuze constructies wordt in feite de grondslag van belastingheffing kunstmatig omzeild. Het fenomeen winstverschuiving gaat ervan uit dat bedrijven de winst in het land willen laten belasten waar de tarieven het gunstigst zijn. Door ondertekening van het multilaterale verdrag tegen belastingontwijking in 2016 en 2017 heeft Nederland in feite aangekondigd een groot aantal verdragen te willen aanpassen. In Nederland heeft BEPS er in 2017 toe geleid dat in het belastingplan 2017 nieuwe maatregelen zijn getroffen op het gebied van het beperken van renteaftrek. Met BEPS zal via verdragsrechtelijke uitvoeringsovereenkomsten af te rekenen zijn. En daar ligt ook de taakstelling van de Stichting Taks Knowledge Building, ook wel TKB. BEPS en TKB. Algebra voor leken, listig gehanteerd door de consultants, die spreken als vrijmetselaars in hun tempel met voortdurende liturgische afko’s.