Daarom ligt het voor de hand dat alle BRICS-staten en de niet-gebonden ontwikkelingslanden met argwaan de initiatieven blijven bekijken die de VN ontwikkelt op ieder nieuw publiek segment uit het mondiale algemene domein, de rechtsideale waarden die men de common inheritage of mankind pleegt te noemen. Het Atlantisch Charter verwijst ernaar in Angelsaksische common law termen.
Het spreekt over de wereldvrede, de commune veiligheid, vrijheid van religie, informatie, nationaal zelfbestuur. Toegang, onder gelijke voorwaarden tot de handel en tot de grondstoffen van de wereld die nodig zijn voor hun economische welvaart. Economische samenwerking tussen alle staten met als objectief doel het verzekeren van betere arbeidsvoorwaarden, economische vooruitgang en sociale zekerheden voor iedereen. Vrijheid van angst en gebrek. Vrije toegang voor alle naties tot de wereldzeeën.
De mondiale gelijkheid en gelijkwaardigheid van fiscale afdoening van belastbaar gedrag en belastbare feiten noemden ze niet. En dat met opzet. Zie hieronder nader. De integriteit van de stoffelijke ecologie krijgt evenmin een plaats. Maar toch zijn deze opzettelijke ongenoemdheden – indefinienda – later in het Charterdebiet ingelezen. En van deze impliciete uitbreiding van de actieradius van de VN heeft Het Westen vanaf 1950 schaamteloos misbruik weten te maken. Via de uitsteltactieken die dat Westen onderling interstatelijk bedisseld heeft via een separaat vergadercircuit met eigen jargon, zoals ook de vrijmetselaars via geheimtaal hun tempels weten te verbergen en hun samenkomsten der loges.
De inmiddels gevormde niet-Westerse blokken zijn de mondiale klimatologie gaan zien als een treffende benaderingsmethode waarmee Het Westen ze in de klem tracht te houden, via kostbare vergaderingstechnieken, taalbarrières – linguïstisch imperialisme wordt het genoemd – en ingewikkelde verdragsconcepten barstend van technisch jargon dat de ware intenties versluiert. En waarom zou dat bij de nu na te streven universele fiscaliteit niet zo zijn?
Zoals dat thans bij de borging van een integer universeel geografisch niet te binden klimaat zo overduidelijk ook het geval is, zeggen deze blokken. De huidige gecompliceerde VN-klimaattop in Azerbeidzjan zit immers een dag voor het formele einde in november 2024 nog altijd muurvast. De gesprekken over het belangrijkste onderwerp – een doel voor internationale klimaatsteun aan ontwikkelingslanden – komen nauwelijks verder. Diplomaten van de bijna tweehonderd aanwezige landen wachtten in de nacht van woensdag op donderdag op een voorstel van de voorzitter van de top.
Hij zou op de belangrijkste onderwerpen een compromistekst voorstellen. Maar toen deze teksten donderdagochtend met flink wat vertraging online kwamen, bleek dat de belangrijkste discussiepunten nog openstonden. Voor de internationale klimaatsteun aan ontwikkelingslanden bleven nog twee totaal tegenovergestelde voorstellen overeind. En het belangrijkste element – het bedrag – staat er nog helemaal niet in. Vertegenwoordigers van ontwikkelingslanden hadden woensdag nog benadrukt dat het nu tijd was om over bedragen te gaan praten. “We hebben een cijfer nodig als kop boven de tekst”, zei onderhandelaar Adonia Ayebare uit Oeganda, die de grootste groep van samenwerkende ontwikkelingslanden vertegenwoordigt.
Maar de EU en andere rijke landen willen nog altijd niet over bedragen praten. Ze willen dat er eerst duidelijkheid komt over de structuur van het doel voor klimaatfinanciering. Daar kunnen rijke en arme landen het tot nu toe totaal niet over eens worden. De ontwikkelingslanden willen dat er jaarlijks minstens 1 biljoen (1.000 miljard) dollar aan klimaatsteun komt uit rijke landen, voor een groot deel in de vorm van donaties en goedkope leningen. Rijke landen zetten in op een veel breder doel, waar zelfs ook binnenlandse uitgaven van ontwikkelingslanden in zouden meetellen.
Daaronder zou dan een subdoel komen voor het geld dat ontwikkelde landen doneren of loskrijgen bij private investeerders. De ontwikkelingslanden zien dat als een Westerse list om greep te krijgen op de interne nationale overheidsbegrotingen die ze nog moeten opstellen. Het Westen wil ze een afkoopsom geven in abstracto en vervolgens met de inlossingen van het beloofde bedrag deze landen chanteren inzake andere segmenten. Een klacht die ook steeds de hele dekolonisatieperiode klonk.