In de aanvliegroute die ik insloeg náár het initiatief van de Verenigde Naties om de supranationale fiscaliteiten onderwerp te maken van een ontwerp-conventie met minimumstandard rules betreffende fiscale rechtsmachtkringen (1), de daarbij wellicht te ontwerpen delictsomschrijvingen om belastingontduiking en excessieve ontwijking tegen te gaan(2) mét het bijbehorende interstatelijk rechtshulprecht (3) en de daaraan congruente instituties met een universele immuniteitsstatus (4) en, tenslotte een mogelijke centrale rechtseenheidvoorziening (5) om de verdragspartijen te verplichten met elkaar in de pas te blijven lopen repte ik van de Angelsaksische oorsprong van deze Verenigde Naties.
Zie mijn eerste Blog in deze serie over supranationale fiscaliteiten. Ik stelde dat de oprichters Churchill en Roosevelt de geopolitieke dominantie van hun beider staten, rijken en invloedssferen als vanzelfsprekend uitgangspunt namen. Dat punt moest de basis zijn voor de activiteiten van deze collectieve supranationale veiligheidsorganisatie. Dat konden deze regeringsleiders doen, ook al was op dat moment niet zeker dat Hitler-Duitsland de gaande oorlog zou verliezen. En verder was Japan nog niet in oorlog met de USA. Op het moment dat het Atlantisch Handvest opengesteld werd ter ratificatie. Wel was duidelijk dat Hitler-Duitsland een wereldkrijg niet kon winnen.
Het had daarvoor niet de vereiste maritieme doorzettingsmacht over de wereldzeeën. Als de geschiedenis der mensheid iets geleerd had was die macht noodzakelijk voor een Endsieg in Napoleontische termen waarbij de vijanden regeringscapitulaties zouden hebben aanvaard, de Weltmacht van Berlijn aanvaardend voor een nieuw statenevenwicht. Kwam Hitler tot de erkenning dat hij om wapenstilstanden niet zou héén kunnen, dan was daar die VN om de dominantie van de Engelssprekende volkeren op middellange termijn te borgen.
Men moet erkennen dat dat de essentie is van de ontstaansgeschiedenis van de VN. Pas nadat Nixon als USA-president erkende dat een detente met de Volksrepubliek China onontkoombaar was, wilde Washington voorlopig aan het langste einde trekken – en dat was pas in 1972 op aandringen van Henri Kissinger – ging Washington de UN iets anders bekijken, met moeite en hortend. Voor deze breuk met het verleden had Washington de UN gebezigd zoals Roosevelt en Churchill beoogden: als plechtanker van Het Westen. Het Engelstalige. Na die Wende – ineenzakken van het IJzeren Gordijn – heeft het zeker nog vijftien jaar geduurd voordat deze machtsblokken de UN wat anders gingen zien en daarom ook wel misprijzen als een permanente samenzwering van ontwikkelingslanden tegen de Angelsaksen.
Deze landen hadden redenen te over om in de tussenperiode 1950-1972 de UN te gaan zien en te ervaren – naar feitelijk bijkomend effect – als dat plechtanker. Er is dus een systemische basic mistrust ten laste van de UN bij die landen. En dus richt zich dat wantrouwen ook tegen de nieuwere multilaterale UN-conventies die wervend om ratificaties en uitvoeringen worden voorgehouden. En daarvoor hebben die ontwikkelingslanden genoegzame redenen. Neem nu de fraaie klimaatverdragen ter borging van de mondiale ecologische integriteit tot op het niveau van een integrum resititutio van de immense vervuilingen die Het Westen zich sedert 1850 heeft gepermitteerd.
Een herstel in vorige toestand – dat wil in integrum resititutio als rechtsideaal zeggen — zonder de tweede industriële revolutie. Die klimaatakkoorden leggen nu de staten bij het Charter Sustainability Development Goals (SDG) op, doelen om de wereld klimatologisch en ecologisch beter te maken. Die zijn aanvaard bij de conferentie te Addis Ababa 2024 met een bijpassende tijdtafel. De doelen zijn overduidelijk niet binnen de tafels haalbaar voor de ontwikkelingslanden: geen infrastructuur ervoor, geen technologie op locatie, geen handhavingsmechanismen, geen compensatoire maatregelen om ondernemers en bedrijfsleven te kunnen verzoenen met de onontkoombare concurrentieverslechtering die van deze doelen, overduidelijk geformuleerd met de derde wereld in het brein, op de nationale economieën moet uitgaan, en wel onontkoombaar en definitief.
Wil Het Westen niet aldus via deze instrumentatie toch zijn werelddominantie – als die er nog feitelijk is – zekerstellen? Het is niet gek dat India dat meteen de Angelsaksen begon te verwijten. De SDG’s waren wat betreft de te nemen fiscale maatregelen, nauwelijks voor vijftien procent mondiaal feitelijk haalbaar in november 2024 via concrete al voorziene nationale uitvoeringsmaatregelen. Fiscaal! Ook niet in Het Westen. En zo kan men voortgaan. Het gebeurde tentatief bij de eerste samenkomst van Tax Knowledge Building.