Al eerder gaf ik aan dat Nederland op dit moment geen benul heeft van het aantal niet-toegelaten vreemdelingen in het binnenlandse illegale circuit. Ik gaf ook aan dat zo lang dat niet wat beter in kaart wordt gebracht iedere bestuurlijke beleidsombuiging op middellange termijn een slag in brak water blijft, reeds omdat deze illegalen een aantrekkende of aanzuigende werking hebben op andere vreemdelingen herkomstig uit regio die niet risicodragend zijn om het ook nog eens te gaan proberen, want zij slagen er toch maar in, opgenomen in deze welvaartstaat mee te profiteren van de basisvoorzieningen en rekenen en kunnen rekenen op technische onuitzetbaarheid. Zie Blog https://gerardstrijards.nl/begunstiging-van-illegaliteit/ voorts https://gerardstrijards.nl/inventarisatie-van-de-illegalencomponent/ en Blog https://gerardstrijards.nl/grosheide/
Maar tot op heden sorteerden de rechters in Nederland ten aanzien van de uitzetbaarheid van illegalen nog niet op elkaar of op de internationale rechter voor. Dat wordt nu anders. Er komt ondanks een uitspraak van de hoogste bestuursrechter een einde aan de gemeentelijke opvang van zogenoemde derdelanders uit Oekraïne. Demissionair staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) heeft gemeenten hier woensdagavond laat over ingelicht. Gemeenten die vanaf 2 april zijn gestopt met het opvangen van derdelanders uit Oekraïne “hebben dit rechtmatig en juist gedaan”, schrijft Van der Burg in een brief aan de gemeenten. Zij mogen hier van hem mee doorgaan.
Een onherroepelijke uitspraak van de Raad van State van dinsdag doet daar volgens deze staatsecretaris niets toe of aan af. Dat is opvallend, aangezien de Raad van State dinsdag heeft gezegd dat die alle derdelanders die in hoger beroep gaan hetzelfde gaat melden: jullie mogen blijven tot de hoogste rechter van Europa zich over de zaak heeft gebogen. Dat kan het Hof in Luxemburg zijn, dat kan de mensenrechter in Straatsburg zijn en dat kan zelfs de Permanente Internationale rechtsingangrechter zijn bij het Internationale Strafhof in de duinen. Het wordt er niet overzichtelijker door.
Die moeten zich soms over de kwestie buigen, omdat er al lange tijd onduidelijkheid is over het lot van derdelanders. Dat komt doordat rechters verschillend hebben geoordeeld over de vraag of de opvang voor deze groep mag worden beëindigd. Derdelanders woonden in Oekraïne voor bijvoorbeeld hun studie of werk. Zij hadden slechts een tijdelijke verblijfsvergunning toen ze moesten vluchten voor de oorlog. Derdelanders die naar rechter zijn gestapt mogen wel blijven. Van der Burg is dus niet van plan om, in afwachting van de antwoorden van de hoogste Europese rechter, het beleid op pauze te zetten.
Het besluit dat gemeenten derdelanders mogen blijven uitzetten, geldt alleen niet op het moment dat een rechtbank anders heeft geoordeeld over de situatie van een “individuele derdelander” of wanneer een derdelander in afwachting is van een (hoger)beroepszaak, laat de staatssecretaris weten. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) houdt bij welke zaken er lopen. De dienst “werkt er hard aan om alles juist in de systemen te krijgen”, schrijft Van der Burg aan de gemeenten. Dat kan nog wel een paar dagen duren.
Het is overigens onduidelijk hoeveel derdelanders dinsdag al zijn vertrokken. Weer heeft de rijksoverheid bij benadering geen cijfermatig overzicht. Gemeenten hebben woensdagavond de 3e april jongstleden laat dus eindelijk duidelijkheid gekregen van Van der Burg. Terwijl de uitspraak van de Raad van State eerder deze week eigenlijk al te laat kwam. Dinsdag verliep namelijk de deadline waarvoor derdelanders moesten zijn vertrokken of asiel moesten hebben aangevraagd. De eerste gemeenten zijn daarom die dag begonnen met het wegsturen van de mensen.
Het is vooralsnog niet bekend hoeveel derdelanders uit Oekraïne dinsdag daadwerkelijk zijn vertrokken en waar ze nu zijn. Dat kon ook bezwaarlijk. We kennen hun getal niet. Zelfs niet bij benadering. Het beleid veroorzaakte ook een chaotische situatie, doordat de ene gemeente anders handelde dan de andere. De afgelopen periode verliep sowieso rommelig voor de derdelanders uit Oekraïne, die in het door een gewapend conflict geteisterde land verbleven op basis van een tijdelijke vergunning. Als die al afgegeven was, want de administratie ter plaatse was soms afwezig of verstoord.
Deze ontoelaatbaren vielen eerst onder hetzelfde beleid als andere vluchtelingen uit Oekraïne. Echter: het demissionaire kabinet besloot dat vorig jaar zomer terug te draaien. Maar driekwart jaar later is het dus nog altijd de vraag of dat überhaupt mag. Wat doet de staatssecretaris alsnog als dit beleid de toets van de internationale kritiek niet kon doorstaan? Terughalen? Kan men dat afdwingen?