Ursula brak na 2020 flink los met deze oorlogszuchtige taal: de Unie moest haar missie vervullen jegens het broedervolk in de Ukraïne dat zo Westers was van oriëntatie, zo democratisch, een bakermat van de Europese waarden sedert de dagen van olim, gericht op perfecte vrijhandel en op de doorzetting van de Rule of Law, van rechtswege gerechtigd te schuilen onder de beschermende parapluie van de NAVO en, als dat dan echt niet kon, onder die van de Europese Defensie Gemeenschap (EDG) die, dat was helaas waar, niet bestond met name door de Franse eigenzinnigheden. Dat was inderdaad waar: het was aan De Gaulle te wijten, dat er geen EDG was en dus geen Europese Weermacht.
Dat had De Gaulle inderdaad geflikt in 1952, omdat deze lange infanteriegeneraal had ontdekt dat Parijs uiteindelijk nooit de alsdan te definiëren Europese buitenlandse politiek zou kunnen gaan domineren. Dat zou uiteindelijk afstuiten op de wederspannigheden van Londen en Parijs, die deze onevenredige Franse invloed nooit zouden accepteren. Toen niet. En na de toetreding van Groot-Brittannië tot de EEG al helemáál niet. Dus dacht Ursula: dit is thans mijn momentum om te demarreren. Ik neem alvast een voorschot op een Unie die tóch ineens, door de geopolitieke verwarring die het Ukraïneconflict nu eenmaal meebrengt, kan gaan uitgroeien tot een militaire alliantie die uiteindelijk de NAVO kan evenaren zo niet kan verdrukken.
Vreemd was het dat vanuit de Unie Ursula daarbij nauwelijks iets in de weg werd gelegd. Terwijl de regeringsleiders in de Europese Raad toch moeten hebben ingezien dat het alles bij elkaar een chimère was waarmee Ursula zichzelf kon bedwelmen. Ursula wist met haar taal in ieder geval ook de Baltische staten te inspireren tot een vergelijkbare oorlogszuchtige sprake tegen de Russische Federatie: als men de regeringsleiders van Estland, Letland en Litouwen hoorde zou het Kremlin moeten sidderen als de Westerse Mogendheden zouden losbarsten en een integrale capitulatie op Napoleontische schaal aan Moskou zou worden ontwrongen.
De staten kwamen daarom gaarne de NAVO versterken, voorlopig, op hope van betere militaire bijstand vanuit de Unie. Maar hier werden waarlijk toch twee werelden verward. Die van de NAVO als zuiver Noord-Atlantische Defensie Organisatie en die van de Unie als civiele handelsassociatie. Deze staten leken offensief. Maar vroegen steeds in het geheim om militaire ondersteuning van hun nationale legers vanwege de Unie, want zij konden heel goed inzien hoeveel macht de Federatie alsnog kon ontplooien bij een volledige mobilisatie van haar onderdanen. Ze kwamen dus de NAVO echt niet versterken, zoals Brussel voorgaf. Maar verzwakken.
Want ze zagen de troepen van de NAVO als hun strategische reserves. Die ze natuurlijk graag zouden inzetten mocht Moskou toch aanvallen. Ursula vond dat allemaal een goede ontwikkeling. Waarom zeiden Washington en Brussel daar toch niets van? De eerste hoofdstad zweeg, omdat Washington vast van plan was nimmer grondtroepen in te zetten in de Ukraïne. En de tweede, omdat het eigenlijk niet wist hoe het zich moest positioneren met enige realiteitswaarde.
Het liet de boel maar gaan, ook toen Den Haag aankondigde graag de zetelplaats te worden van een Anti-Putintribunaal. Dat was eigenlijk wel het toppunt van een van daadkracht overschuimende buitenlandpolitiek in de Unie die werkelijk geen enkele feitelijke grondslag meer kon hebben. Maar Ursula vond het prachtig. Dat gaf ze aan op 2 februari 2023. Met grote instemming van de Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken, de onvolprezen consultant Wobke Hoekstra die meende dat aldus Den Haag goed op de kaart gezet werd als Legal Capital of the World. Een Yardstick in International Law. Zie: https://gerardstrijards.nl/het-haagse-putintribunaal/
Dan is men trots, Nederlander te zijn. Of niet soms? Het kan verkeren. Dat weten we. Maar we handelen contrair. Jan Greshoff dichtte reeds in 1930:
Ik houd zo van die donkre burgerheren
Die langzaam wandlen over ’t Velperplein
In deze koele winterzonneschijn:
De dominee, de dokter, de notaris
En ’t klerkje dat vandaag wat vroeger klaar is.
Maar ’t kan verkeren.