Als de PrepCom voor het eerste samenkomt in de kelders van het VN-Hoofdkwartier te New York is overduidelijk dat de USA en het Verenigd Koninkrijk al wervend vóórwerk hebben gedaan met betrekking tot het juridisch karakter van het te stichten strafhof. Verder is ook wel duidelijk dat helemaal niet zeker is, dat het hof ook inderdáád een principaal orgaan kan worden van de VN. Een orgaan, waarvan de jurisdictie, de verschillende instituties, de materiële en formele uitgangspunten en de inbedding worden opgegeven in het VN-Charter zelf. Dat laatste is van belang, want eigenlijk is veel delegaties nog niet duidelijk wat precies de verhouding zal zijn tot het ICJ, het International Court of Justice dat al in Den Haag in het Vredespaleis van Carnegie gezeteld is.
Het blijkt dat de USA en het UK voorlopig nog niet willen praten over de vraag of daarbij het Charter noodzakelijkerwijze moet worden opengebroken. Maar wél dat zij beiden de Veiligheidsraad een belangrijke bevoegdheid willen geven bij het activeren van de strafvorderlijke bevoegdheden van de aanklager bij dat nieuwe hof: als het aan hen ligt moet die raad dat optreden te allen tijde kunnen sturen, afremmen, schorsen of opschorten en eventueel kunnen stoppen. De penal enforcement power van dat hof moet eigenlijk slechts uitgeoefend kunnen worden in overeenstemming met de wensen van de Raad. Dat is precies een van de grondtrekken geweest van het Neurenbergs Tribunaal: dat trad op in overeenstemming met de verlangens van de USA en het UK. Dat was niet echt duidelijk in het statuut van dat Tribunaal vastgelegd en spijkerhard verzekerd, maar dat was toch eigenlijk wel geborgd doordat Lawrence steeds in een vroegtijdig stadium werd betrokken bij de rechtsingangvraag: gaat het wel om misdrijven, een feitencomplex of situatie waarvan deze twee staten hebben besloten dat ze behoren tot de jurisdictionele bevoegdheidskring van het Tribunaal.
De bevoegdheid om die kring te definiëren lag eigenlijk feitelijk bij genoemde Angelsaksische mogendheden, zij het dat zij deze Kompetenz-Kompetenz – de bevoegdheid om die bevoegdheid te fixeren – onderbrachten bij een officieus raadkameroverleg met Lawrence. Daarom kon beslist worden dat het massamoord te Katyn en het bombardement op Rotterdam niet behoren zou tot de bevoegdheidskring van het Tribunaal, maar het massabombardement op Warschau en de ethnische zuivering van Roma, Sinti, zigeuners in het algemeen weer wel doch de vernietiging van Transkaukaziërs – waar Stalin ongehinderd na 22 juni 1941 mee was doorgegaan – niet. Ik ging er hier voren al op in dat de Kompetenz-Kompetenz kwestie nooit zelfstandig onderzoeksthema is geweest op de openbare zittingen van het Tribunaal: de geallieerden konden dat niet gebruiken, want het zou voortijdig ernstige onenigheden hebben veroorzaakt tussen Stalin enerzijds en Churchill en Roosevelt anderzijds. Het werd destijds steeds onder het tapijt geveegd dat dat de politieke gang van zaken was en dat anders er helemáál geen tribunaal zou komen op interstatelijke grondslag. In 1993 was Whitehall overigens nog steeds niet bereid te erkennen dat dat Neurenbergse Tribunaal in dit opzicht als gepolitiseerd moest gelden. Maar dat had dan ook destijds steeds op het Britse gehalte van het te hanteren adversarial system afgestuurd, iets wat Stalin koud had gelaten en waarbij Washington zich maar had neergelegd, mede omdat het niet op tijd voldoende gezaghebbende juristen uit de eigen nationale rechterlijke macht had weten op te trommelen ten behoeve van het presidium van het Tribunaal.
De USA had, reeds omdat het daartoe de vereiste logistieke diensten makkelijk kon deployeren in de westerse bezettingszones van Centraal Europa, zich vooral geconcentreerd op de bemensing van het bureau van de USA-aanklager, Jackson, die overigens jammerlijk faalde in de kennis van het toepasselijk strafprocesrecht en vooral de kunde om de cross-examination kundig uit te voeren ter openbare zitting met alle adversarial trucs van dien. Jackson was ook in de Verenigde Staten niet echt een briljant strafvorderlijk genie geweest, terwijl de Britten hun beste barristers hadden vrijgemaakt voor deze kunsten. De Angelsaksen hadden wederom in 1993 flink reclame gemaakt voor hun systeem. En opvallend was hoezeer de Britten daarbij konden steunen op de loyaliteit van de delegaties uit hun voormalige dominions Canada, Australië, New Zealand, de ex-kolonie Samoa en vooral Zuid-Afrika dat veel van zich deed horen. Zoals het ook treffend was dat Frankrijk en Duitsland hadden nagelaten dat soort achtervang te regelen om hun zienswijzen verdekt te promoten. Het zette deze staten op achterstand, terwijl Nederland eigenlijk te dezen geen positie wist te bepalen. Het wilde het hof binnen zijn grenzen hebben. Hoe dan óók.