Zeelsterstraatse evoluties II

Ja, Nederland was echt aan het afzakken naar een derde rangsmogendheid. Krediet kreeg het nauwelijks meer. Het kreeg Marshallhulp vanwege de USA. Maar daar zou het niet lang op kunnen teren. De USA stond bovendien kritisch tegenover Nederland. Het beoogde nog steeds een middelgrote koloniale mogendheid te zijn. Dat keurde de USA sterk af. Dat was een streven, strijdig met het nationaal zelfbestemmingsbeginsel, dat de USA toen nog in het Verenigde Naties sterk uitdroeg. Daarom was het parool dat Nederland zelfstandig in staat moest komen van een mogendheid die op eigen doft het Bruto Nationaal Product kon opstuwen. Het moest daarom het grote industriële complex waar het nog over beschikte intens moderniseren en verder het midden en kleinbedrijf sterk, eventueel onder pressie, stimuleren tot diepte-investeringen.

De rooms-rode kabinetten zouden daarom deze agrarische transformatie sterk bevorderen, met het oog op deze precaire situatie. Zuidoost Brabant zou daartoe duchtig gelag moeten betalen. De leefomgeving zou volledig tot onherkenbaar wordens toe moeten bijdragen. En niemand vroeg de Brabanders wat ze ervan vonden. Pas later ervoer ik hoezeer de boerennijveraars ertoe gedwongen waren. Door de geldschieters, de pastoors en de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond. De roemruchte NCB. Oppermachtig in Zuidoost Brabant. En vooral in het landelijke Strijp. Een coöperatieve bond.

Waar zoveel Strijpers nog steeds lid waren.  Dat kon je zien aan het NCB-vaandel dat in de processies werd meegevoerd. Omdat de kerkmeesters er lid van waren. Ze liepen dan ook vlak achter het baldakijn met de priesters eronder, die een monstrans of een reliek zeulden. Mijn vader zag meteen in, dat hij ook zo’n meester zou moeten worden. Dat zou premie-inning bevorderen. En vader zag de velden wit van oogst en van polissen. De NCB zou de verkavelingen doordrukken. Precies zo ging het.

Daarom zou ik ook deze Zeelsterstraat zien veranderen van rustieke bekeide straatweg in een dampende, van uitlaatgassen sidderende, geasfalteerde strakgetrokken transportroute waar kinderen niet meer konden oversteken op weg naar school. De panden zouden rooilijnsgewijs in het gelid komen te staan. En een paard zou een bezienswaardigheid worden. Boerenbedrijfjes zouden verdwijnen. Landelijkheid zou niet meer heersen. Maar het zou vijftig jaren duren. Strijp zou steeds worden en de beemden, vennen, akkers en gaarden zouden woest, ledig en geruimd worden. Een van overheidswege geplande ramp. Ook voor de Zeelsterstraat.